Ik ben weer terug uit Callosa, waar ik een fijn en inspirerende tijd heb gehad. Ik ben wel terug gekomen met overbelaste voeten en misschien is er iets anders aan de hand. Daar weet ik volgende week meer over. Voorlopig neem ik nog een week heel veel rust. Gelukkig heb ik hier mijn accordeon en heb ik er een liedje van gemaakt, een pantoum op muziek: (Zij voelen zich gehoord) uitgeputte plekjes Dit is dan gelijk aflevering 1 van ‘een boek schrijven op mijn eigen manier’. Dit liedje hoort daarbij. Volgende aflevering meer over die eigen manier van boek schrijven. In ieder geval is dit liedje, deze pantoum ook weer een fragment in het geheel. De woorden zijn nog vers.
uitgeputte plekjes mijn aandacht geeft ze rust ik leef er niet meer overheen mijn lijf is mij te kostbaar
mijn aandacht geef ze rust ze voelen zich gehoord mijn lijf is mij te kostbaar ik jakker niet meer voort
ze voelen zich gehoord ik hoop dat ze herstellen ik jakker niet meer voort een schoorsteen loost mijn stress
ik hoop dat ze herstellen het schrijven verdiept zich een schoorsteen loost mijn stress van binnen wordt het stil
het schrijven verdiept zich ik leef er niet meer overheen ze voelen zich gehoord uitgeputte plekjes
Vandaag sluit ik mijn verblijf in Callosa af. Het eindverslag van mijn ’boek schrijven in Callosa’ (deel 5 uit de serie) voor de Stichting: Foundacion Cultural Knecht y Drenth. staat nu online. Een fijne en vruchtbare tijd was het. De feesten van Moren en Christenen, vier dagen lang, hebben hier enorm aan bijgedragen.
Ik ben blij dat ik hier heb kunnen zitten en dat het boek inmiddels half af is.
Voor wie interesse heeft hoe ik tot mijn boek ben gekomen en ook voor wie het leuk lijkt ook goedkoop op een leuke plek aan een kunstproject te werken. Hier mijn laatste video: een boek schrijven in Callosa.
het instituut kerk de rug toe gekeerd en weg van regel en dwang
van mank celibaat dichte wrange mannentaal zonder sprankeling
het evangelie bekeren, overtuigen niet vrij, niet mijn stijl
hoe moet een haiku? hoe moet een lof? hoe een God? hoe een hoe? en hoe?
treuren is voorbij wie het instituut kerk verlaat heeft niets te vrezen
Wat heeft het voor een zin me met iemand te identificeren? Inzichten veranderen, de mode, de wereld, ook ik. Een boek modelleren heeft ook geen zin; als het maar contact maakt met iets in jezelf.
Na uitgevallen treinen en vertraagde bussen onderweg ben ik toch nog voor middernacht gearriveerd in mijn hostel in Valencia. Interrailen mag meer, reizend schrijven kan weer! Dit boek eindelijk afmaken: ik zeg volmondig ja. In de keuken stamelt de uitbaatster Engelse woorden. Het hostel is verder leeg. ’Wat mag ik allemaal gebruiken,’ vraag ik. Het onzeker gebrabbel verandert in een angst-aanval. De energie die er hangt, doet me zeggen wat ik eigenlijk intuïtief door de telefoon al had willen doen: ‘Puedo entender el español. Ik versta Spaans. Moeizaam communiceren was het. Ze had me via een chat van booking.com laten weten, aanwezig te zijn, maar was er dus niet. Aanvankelijk kreeg ik haar antwoordapparaat. Ik was vriendelijk, maar ook wel kwaad en moe en misschien wat dwingend omdat ik niet meer zeker wist of ik nog wel een kamer zou bemachtigen. Ik moest nog een uur wachten, daar kwam het op neer. Zij wilde het uitleggen, maar haar woorden bleven warrig. ’Okay’, zei ik, ’ik zie het allemaal wel.’
Bijna automatisch verzink ik in wat in me omgaat en ontspan. Niet met haar angst mee gaan, niet de therapeut uithangen. Niet op het telefoongesprek terug komen: dat zijn de gedachten in mijn hoofd. Laat ontstaan, wat er ontstaat. Ook mijn eigen onzekere ladekastjes gaan open. Zij krijgt er onmiddellijk vleugels van en levendige ogen. ’Bedoel je materiaal uit de keuken of comida (eten)?’ Haar toon is nu licht en opgewekt. ‘Si, comida.’ Toen ik haar voor het eerst in levende lijve zag, leek ze me ook gelijk de kwaadste niet.
Ze doet de ijskast open, kijkt rond en wijst op ham, kaas en tostibrood. De ham glazig, de kaas, uitgedroogde harde plakken half nog in het aanbiedingszakje uit de supermarkt, het tostibrood, vochtig en klef. In mijn kamer vier ik dat ik de laatste trein naar Valencia heb gehaald met een gore tosti en een blikje zwaar bier, dat er ook nog stond. Ik ben er gewoon! Olé! Nog blijer was ik met het feit dat ik contact had puur op grond van wat er in me omging. Zo wil ik schrijven, zo wil ik reizen, zo wil ik zijn. Ik ben er!!!
De volgende dag wenst de uitbaatster mij een goede reis. Haar stem klinkt zacht en vriendelijk. ’Gracias,’ zeg ik opgelucht, dankbaar voor wat er zich tussen ons heeft afgespeeld. Onzekere golven losten zich op in helder rustig water. Zachtjes juich ik. Ik sta op gelijke voet met haar. Dit contact, deze uitwisseling! Haar niet zo frisse voedsel, wat maakt het uit? Ze gaf het graag. Wat is er vreemd aan een angstaanval? Ik raak er zelf niet meer door van van mijn stuk. Wie weet wat haar triggerde? En misschien riep mijn doen en laten ook wel wat op? Wie weet? Ik stel google maps in en loop richting busstation.
licht en loom vinden benen, zich los wandelend hun eigen voeten
niet meer wegzinkend in natte zuigende gaten lopen zij hun weg
De aroma van vers gezette koffie smelt op mijn tong; het broodje chorizo geurt alsof het vers uit het paradijs is gevallen. Buiten op het terras van het stationsrestaurant is het goed toeven. Over een uur gaat de bus richting Callosa. Ik ontspan.
vreemde commando’s vervliegen woorden en zinnen zonder filterend perspectief verfrissen de lucht
geen hemel in mijn hoofd blokkeert hier nog een weg wat in me omgaat is helder in vrijheid en aanvaarding
een eigen huis, een woning ik zie wie ik kan zijn wat in me omgaat is helder vreemde commando’s vervliegen
In Callosa kan ik terecht in een van de monumentale panden van de Fundación Cultural Knecht-Drenth, een stichting, opgericht door Tijmen Knecht en Helen Knecht-Drenth, die tegen een beperkte bijdrage tijdelijke woon-en-werkruimte beschikbaar stelt aan Nederlandse en Vlaamse kunstenaars, schrijvers, vertalers en wetenschappers, om zo aan een van hun artistieke initiatieven te kunnen werken. Daar werk ik nu aan dit boek.
Ik heb een vlog en een verhaal de wereld ingegooid en dan ga ik altijd weer opnieuw denken over, waar ik mee bezig ben, waar dat thuishoort, wat ik doe. Ik kwam het relationisme tegen als literaire stroming. Toen wist ik het. Wat ik schrijf hoort daar thuis. Het gaat daar in verhalen niet meer om één individu, een ‘held’ die van alles onderneemt of wie van alles overkomt, waarmee een lezer zich kan identificeren… maar o.i.v. de Joodse filosoof Emmanuel Levinas, gaan moderne schrijvers en filosofen zich steeds meer realiseren dat de mens niet als individu bestaat. Dat onze identiteit, maar ook ons lichaam, wordt gevormd in relatie met anderen en ook met de dingen die ons omringen. Ik heb dat ’gedoe’ van een identiteit opbouwen zelf ook altijd als zeer merkwaardig en mij vreemd ervaren. En bij mij gaat het al helemaal niet om een individu als held.
Er bestaan inmiddels relationele romans, waarin het leven en de identiteit van de personages steeds in relatie met andere mensen en dingen bstaat. Niet één centraal personage vertelt of focaliseert, maar steeds een ander krijgt het woord. Vaak scheppen auteurs een dubbelperspectief door vertellers en personages het woord te laten afstaan, aan e-mails en brieven, tekstflarden, gedichten of berichten van anderen.
Niet alleen door de vorm, ook uit de inhoud van deze verhalen wordt duidelijk dat de mens niet langer het heft in handen heeft. Ze laten zien dat mensen verweven zijn met elkaar, met natuur en technologie. De romans van deze generatie schrijvers zijn verhalen over wat het betekent als relaties en identiteiten niet alleen relatief zijn, maar bovendien meer dan ooit in permanente ‘connectivity’, in een verbondenheid via media in contact staan.
Veranderde identiteit van de mens Het zijn verhalen waarin het niet meer gaat om het ontwikkelen van authentieke, persoonlijke, eenduidige identiteiten, maar juist om het accepteren van het besef dat we allemaal per definitie gemaakt worden door de media, mensen en dingen die onze omgeving uitmaken, en dat we dus veranderlijke en (gender)fluïde wezens zijn. Hoe gaat een jong (en soms een wat ouder) mens met dat besef om zonder zichzelf te verliezen?
‘Relationisme’ is niet per se een positieve gewaarwording. Wat er voor de controle van de wereld in de plaats komt is ‘affect’, gevoel: het ervaren van jezelf, de ander, de wereld.
Wat zat ik vroeger vol loyale ratjetoe zwabberend gezwieb
wie het instituut kerk verlaat, ook paus Oosterhuis heeft niets te vrezen
dubbele moraal dichte angstige mannen mank in hun lichaam
hoe moet een haiku? hoe moet een lof? hoe een God? hoe een hoe? en hoe?
treuren is voorbij wie het instituut kerk verlaat heeft niets te vrezen
Ik identificeer me niet meer met iemand, die ik zou zijn of zou willen worden, dat is een gebed zonder end. Telkens veranderen inzichten, verandert de mode, de wereld, verander ook ik. Als ik mezelf maar blijf modelleren, zal er altijd iemand blijven, die ik niet of nooit ben geweest.
Na corona ben ik eindelijk weer op interrail. Het kan weer. Wat heb ik hier naar verlangd: mijn reis af maken; dit boek schrijven… Daarom was ik met interrailen begonnen. Midden in de nacht kom ik aan in Valencia. Ik ben alleen met de nog jonge uitbaatster in de keuken van het hostel, waar ik een kamer heb gereserveerd. Verder is er niemand. De uitbaatster komt niet uit haar Engelse woorden. Als ik vraag wat ik uit de keuken allemaal mag gebruiken, krijgt ze een angst-aanval en verliest haar controle. De energie die er dan hangt, doet me zeggen wat ik eigenlijk intuïtief door de telefoon al had willen zeggen: ‘Puedo entender el español. Ik versta Spaans. Ik praat op het moment misschien wel net zo moeilijk Spaans als zij Engels: het actief praten is ver weggezakt. Ik verzink in wat er in me omgaat en ontspan. Het gebeurt bijna vanzelf. Ik ga niet met haar angst mee en ga ook niet de therapeut uithangen. Er kan ontstaan, wat er ontstaat. Ik pantser mij niet, ook mijn eigen onzekere ladekastjes gaan open. Zij krijgt er vleugels van en haar ogen worden levendig. Bedoel ik het gebruik van materiaal uit de keuken of comida (eten)? Haar toon is nu licht en opgewekt. ‘Si comida.’ De onzekere ladekastjes werken bevrijdend.
Ze doet de ijskast open, kijkt even rond en wijst op ham, kaas en tostibrood. De ham glazig, de kaas, uitgedroogde harde plakken half nog in het aanbiedingszakje uit de supermarkt, het tostibrood, vochtig en klef. De tosti, die ik daar van ’bak’ is goor, maar ik neem ’m mee naar mijn kamer en samen met een blikje zwaar bier van twee weken over tijd, dat ik ook mocht gebruiken, vier ik dat ik de laatste trein naar Valencia heb gehaald. Al vanaf Nederland had ik tegenslag op tegenslag, maar nu, net voor middernacht ben ik er gewoon. Olé! Blij er te zijn, contact te hebben met wat er in me om gaat en blij om weer te kunnen interrailen.
De volgende dag wenst de uitbaatster mij een goede reis. Haar stem klinkt zacht en vriendelijk. ’Gracias,’ zeg ik ontspannen. Ik verlaat haar opgelucht, dankbaar voor wat er tussen ons heen en weer heeft kunnen gaan. Onzekere golven losten zich op in helder rustig water. Zachtjes juich ik. Ik stond op gelijk niveau met haar. Jaren lang heb ik dit gewild, mens kunnen zijn overal waar ik ben en kom, mezelf kunnen zijn. En niet van de weeromstuit de therapeut gaan spelen of de leider. Wat is er vreemd aan een angstaanval? Wie weet wat haar triggerde? Ik stel google maps in en loop richting busstation.
licht en loom vinden los wandelend, mijn benen hun eigen voeten
niet meer wegzinkend in donkere gaten mist lopen zij hun weg
Op het busstation koop ik een kaartje over Benidorm naar Callosa. Heb ik een plaatsje gevonden in het stationsrestaurant. De aroma van versgezette koffie smelt op mijn tong en het broodje chorizo geurt alsof het vers uit het paradijs is gevallen. De smaak van de gore tosti is hiermee volledig weggeëbt.
het opgelegde vervliegt er ontstaat een gemoed zonder samengebald perspectief woorden en zinnen
zonder roep vanuit een hemel treft de taal wat in me omgaat wordt helder in vrijheid en aanvaarding
ik bewoon mijn eigen huis ontdek wie ik kan zijn zonder samengebald perspectief het opgelegde vervliegt
In Callosa kan ik terecht in een van de monumentale panden van de Fundación Cultural Knecht-Drenth, een stichting, opgericht door Tijmen Knecht en Helen Knecht-Drenth, die tegen een beperkte bijdrage tijdelijke woon-en-werkruimte beschikbaar stelt aan Nederlandse en Vlaamse kunstenaars, schrijvers, vertalers en wetenschappers, om zo aan een van hun artistieke initiatieven te kunnen werken. Daar zit ik nu dit boek te schrijven. Al word ik ook ouder, ik leef hier helemaal op.
een link naar een vlog, dat hier aan gerelateerd is :