Pieterpad Hellendoorn-Holten 17-9-23
In Utrecht vertrek ik in stromende regen naar het het station. Van Nijverdal wandel ik naar Hellendoorn. Er blijken geen bussen op zondag. Ik kom terecht op bospaden paardensport, hardlopers, moutainbikers en veel wandelaars. Gezellig veel activiteit en toch niet te druk. Ik geniet ervan.
Zo nu en dan rust ik een half uur op een bankje vanwege een pijnlijke spier in de holte van mijn rechterknie. Zo zittend zie ik een jong gezin aankomen. Een vader met een kind aan een lange stok en een hond aan de lijn, een moeder met een baby tegen haar borst, en ook een kind aan een stok. Naar alle kanten waggelend komen ze aan. Een hele onderneming, denk ik. Ze komen naar mijn bankje, de kinderen moeten even zitten en krijgen een droge pannenkoek. Het meisje laat stukjes op de grond vallen, op de bank en op haar schoot. Ze probeert er wel iets aan te doen, maar het stuk deeg blijft flink uit elkaar vallen. ‘Oh’, zeg ik zo nu en dan. [daar gaat er weer een stuk]. Ik geniet van haar bezigheid macht te krijgen over haar coördinatie.
Mijn ogen lachen richting ouders. ‘Het lukt nog niet helemaal’.
Het jongetje laat zijn drinkflesje vallen. ‘Vies’. Zijn vader raapt het op en maakt het om het drinktuitje weer schoon.
Waarom ik hier zit vraagt het meisje.
‘Ik rust even, heb een beetje pijn, achter deze knie.’
Het meisje staat op en raakt met haar vinger mijn knieholte aan.
‘Zit de pijn hier?’
‘Ja daar zit de pijn.’
Dan gaat ze weer zitten.
De ouders kijken verbaasd en geamuseerd toe.
Ik amuseer me ook.
Op de een of andere manier heb ik als kind in een stramien geleefd, voor zover ik mij herinner. Als ik kinderen zou hebben wilde ik ze niet zo opvoeden als mijn ouders. Mijn vader was sfinx-achtig, mijn moeder een regelaar. Ik ben lang op zoek geweest naar mijn eigen intuïtie. Wat wil ik nu zelf eigenlijk? Nu ik meer grond onder mijn voeten heb, ben ik inmiddels wat te oud voor kinderen.
Maar zo kan ik er toch zo nu en dan van genieten. Vanuit mijn intuïtie, ben ik nu en ontspringt mijn denken als vanzelf.
Mijn knie voelt wel weer zo, dat ik er weer even tegen kan. Ik stap iets eerder op, dan kunnen de ouders zelf ook nog even zitten. We wensen elkaar nog een fijne dag.
De laatste 5 kilometers loop ik in cadans in een tempo van 3-4 kilometer per uur. Wonderlijk hoe dat steeds beter lukt doorlopen zo tegen het einde. Mijn overbelaste kniespier luistert dan. Eigenlijk ben ik te moe, maar mijn lichaam is toch ontspannen genoeg om verder te kunnen gaan. Als een paard op weg naar de haver in zijn stal, krijg ik als het ware vleugels. Ik heb in Holten afgesproken bij een neef en zijn vrouw, heb daar heerlijke koolhydraatarme vegetarische pompoenlasagna gegeten, was daar voor het eerst. Heel leuk om bij te kletsen, ging ook o.a. over zelf denken en leven.