De pantoum heeft me bevrijd


‘De pantoum heeft mij bevrijd’
boekje van 32 blz met 20 pantoums.
En je leert ook pantoums maken
komt uit 27-04-2024
auteur: Thijs Hanrath

Alvast de voorpagina (zie boven) en de achterflap:

Waar gaat dit boekje over?

Ik verbleef vlak na de corona-crisis een kleine twee maanden in Callosa in Spanje als ‘artist in residence’ in een prachtig antiek huis met drie verdiepingen en een dakterras. Dit was mogelijk gemaakt door de FCKD: Fundación Cultural Knecht-Drenth. Ik wilde er een boek schrijven, maar liep vast. Van de weeromstuit ben ik pantoums gaan maken. Elke dag. Ook op locatie, dat gaf soulaas. Ergens op een bankje, de omgeving in je opnemen en luisteren naar wat er in je omgaat. Achteraf hebben de pantoums mij laten zien, waar ik mee bezig was. In dit boekje vind je er 20 en leer je ze ook zelf maken. Je hoeft geen groot dichter of schrijver te zijn. Iedereen kan ze creëren. Al doende leer je er de mogelijkheden van ontdekken. Ruim een maand geleden dacht ik: leuk om er een boekje van te maken voor de vrijmarkt met een workshop erbij. Het is gelukt: de kracht van de deadline.

Neem je koffer mee


Ik heb afgelopen weekend vanaf vrijdag 14.00 uur- zondag 12.00 (16-18 februari 2024) in het Koos Vorrink huis in Lage Vuursche een ‘workshop’ : ‘Neem je koffer mee …’ gevolgd. Dit onder leiding van Anneke Sarolea-Hoekstra & Grigori Sarolea in samenwerking met het NIVON.

Je komt met een koffer aan instrumenten en andere (je eigen) bagage bij elkaar. Je begint gespreksmatig, improviserend muziek te maken en naar elkaar te luisteren. Er ontstaat van alles: dat krijgt en geef je meer of minder structuur o.l.v Grigori.

Ik vond het erg inspirerend, ook voor mijn schrijven. De eerste en tweede dag vond ik echt geweldig. De laatste dag zat ik er ook wel even doorheen, was ik misschien ook wel wat moe van de vele indrukken, (nog) recalcitranter en ook blij dat ik weer naar huis kon. Mijn instrumenten: accordeon en stem.

Maar uiteindelijk hartstikke fijn om gedaan te hebben en ook weer wat contacten opgedaan.

Op de groepsfoto: de instrumenten… Niet allemaal staan ze erop

Mijn pad gevonden



Ben vroeg wakker, besluit de eerste trein naar Maastricht te nemen. Bedenk onderweg dat ik beter meteen van station Roermond naar Montfort kan lopen, daar even rondhangen, het graf van mijn ouders bezoeken, dan met bus, trein, bus naar de Pietersberg voor de rondwandeling. Op het eindpunt een foto maken en klaar!

Het pieterpad ging mij niet snel genoeg op het laatst. Het nam mij teveel in beslag. Ik wilde weer ‘verder’. Ik was ook te moe om er nog veel over te schrijven

Op het eindpunt zijn net twee vrouwen aangekomen. Druk bezig met foto’s. Een mobiel op het bankje dat voor het raamwerk staat, zelfontspanner aan en dan bij de laatste tel allebei omhoog springen.
Zij willen ook wel even een foto van mij maken. Ik heb het gehaald en afgerond op mijn manier. Het dringt nog nauwelijks tot mij door.

De vrouwen hadden er drie jaar over gedaan. In zo n 13 weekenden. Ze wisten nog niet wat ze er over moesten vinden.

Eigenlijk best wel redelijk weer gehad. Er was behoorlijk wat regen voorspeld. Ben blij dat ik het voor vandaag allemaal zo uitgezocht heb en er nu klaar mee ben.
Van Roermond over Melick naar Montfort gelopen. Langs de kapel in het zand, waar een oudoom vroeger pater was, langs mijn oude middelbare school, kortom, de weg die ik vroeger heel veel gefietst heb.

Ik heb een kleine cyclaam en een heideplantje op het graf van mijn ouders gezet. Ze pasten precies in de open plekken in andere bakjes, alsof die er voor klaarstonden.
Hierna op weg gegaan naar de Pietersberg. De Limburgse etappes dus zo flink ingekort 😉

Ik heb de ruimte weer.

Het pad ben ik zelf ‘persoonlijk’, mijn ziel. Daar zal mijn schrijven ook over gaan.

‘Persoonlijk zijn’ is nu even een titel, die in me opkomt. Het gaat ook over de vrijheid, die je hebt in een groot geheel.

Ik aanvaard mijn ouders nu, zoals ze geweest zijn. Op hun manier hebben zij hun best gedaan. Ik ben ook niet volmaakt en niet meer met hun verstrengeld. Jammer dat er als kind weinig ruimte is geweest om persoonlijk te zijn. Maar uiteindelijk moet ieder kind het wiel ook zelf uitvinden.

Mijn flow en werkwijze heb ik nu gevonden. Dat is reizen: met trein, bus, boot, te voet, op de fiets en ondertussen schrijven. Onderweg ook lezen, mediteren, gewoon ‘zijn’ en plannen. Bonne fooien en ontmoeten. Heel misschien een enkele keer nog een LAW.
De wandelingen waren sowieso goed voor mijn spijsvertering.

Geen Pieterpad meer. Proost! De dag is weer van mezelf. Van mijn eigen bonnefooi 😉 Ik heb er mooie ontmoetingen gehad, lekker kunnen zitten op fijne ‘rustplekken’ (al dan niet met koffie) en leuke ‘gepreksbankjes’ waren er. Die hou ik erin.

Ik ga volgende week nog een etappe dubbel lopen. Met een vrouw, die ik ontmoette in een van de eerste etappes. Die afspraak loopt nog. Het gaat er eentje worden, niet te ver van Amsterdam.

Van het Pieterpad af



Van het Pieterpad af

Ik ben met de trein onderweg naar Vierlingsbeek en wil de etappe downloaden van de Pieterpadsite. Maar onbereikbaar. Zo kom ik op het idee om de etappe dan maar via Google Maps te doen, alleen het boekje vind ik niet genoeg. Drie opties: allen met delen van het Pieterpad. Ik kies die over Smakt en Meerlo, 16 km (i.p.v 24). Een lekker kort en makkelijk dagje! denk ik. In Smakt neem ik in het gelijknamig verzorgingstehuis een eerste koffiepauze, zittend in een heerlijke fauteuil. Een dubbele espresso. Alles is nog dicht, maar hier niet. Het personeel gaat gewoon zijn gang. Enkele tafeltjes verder komt een ‘boekenverslindster’ zitten om een oud boek uit te lezen, dat haar aangereikt wordt.

Ik kom op het idee, dat als het zo lekker gaat als nu, dat ik wel tot Venlo door zou kunnen lopen. Net als bij een langer verhaal vergt dat wel een andere spanningsboog. Daar ga ik me op voorbereiden.
In Meerlo aan de Hoofdstraat in een cafeetje, mijn voeten even uit de schoenen. Ik besluit na Swolgen nog tot Venlo te gaan.
Dan zou ik zelfs 5 etappes in 4 dagen gedaan hebben.

Het weer is prachtig zonnig geworden. De weg (o.a Meerlose weg) is soms wel wat saai, maar zeer stil en weinig verkeer. Er zijn ook stukken op fietspaden door bossen. Ik kom langs megavelden grote bloeiende ‘Afrikaantjes’ en ik vraag me af waarom ze die kweken op die schaal.

Een man en meisje op de tandem passeren. Het meisje neuriet vrij nadrukkelijk, hard krakende geluiden, die niet direct aangenaam zijn voor mijn oren. Ze gaat er volledig in op. Misschien is ze blind. Het is me ook niet duidelijk of ze er plezier in heeft. De man is misschien haar vader, of een hulpverlener uit een instelling. Hij geniet er zichtbaar van. Zoals gezegd heerlijk weer.
Later kom ik ze nog eens tegen. De tonen van het meisje zijn exact hetzelfde, het is haar motor denk ik nu.

In Grubbenvorst bij Jan Linders wat inkopen gedaan. Ook een biertje voor thuis. Op een bankje wat gegeten.
De laatste kilometers worden steeds zwaarder. Mijn voeten doen soms pijn. Ik word wat kortademiger. Als ik via het veer Velden bereik, zie ik daar op de rijksweg iemand bij een bushalte staan. In de verte zie ik de bus. Ik steek over en stap in. Het kan niet beter. Ik heb het gehaald, denk ik. Okay, 5,5 kilometer met de bus.

Op de een of andere manier ben ik er klaar mee, met het Pieterpad, al vanaf zaterdag 7 oktober ben ik al zo aan het lopen. Ik wil het afmaken, maar ik heb er wel genoeg van. Voor mij geen ‘voorgekauwde’ lange afstandswandelingen meer. Ik wil meer wandelen als ik er een dag zin in heb en mijn eigen projecten ondernemen. Ik wil vaker een terrasje, café of bibliotheek op zijn tijd, waar ik dan lekker lang zitten kan, als ik wil, zonder dan weer in de middle of nowhere door te ‘moeten’ gaan of zo… et cetera.

Het Pieterpad heeft mij wel veel gebracht. Ik had het even nodig om o.a. de overgang naar mijn pensioen ‘in banen te leiden’. En heel ver weg is het een afsluiting van een pelgrimstocht naar Santiago, die ik lang geleden gelopen heb. Wandelen, reizen en schrijven, daar ben ik wel van gaan houden. Dat blijf ik doen. Af en toe een etappe van een of andere route: ook okay.

Vandaag (11-10) heb ik even een rustdag, om ook wat adminstratieve zaken af te wikkelen en dan nog 5 etappes 😉

Ik ben aan het plannen voor morgen. Ik wil niet meer teveel wandelen en wil het afronden. Ik ga morgen met de trein naar Venlo. Daar ergens wat drinken, dan met Arriva naar Swalmen, daar wil ik wat rondkijken. Ik ben er nog nooit geweest, terwijl ik toch uit Montfort kom en in Roermond op de middelbare school heb gezeten.

Daarna wil ik met de trein naar Roermond en wandel ik over St Odilliënberg Montfortwaarts. Daar wil ik het graf van mijn ouders bezoeken en nog wat rond wandelen. De bus terug en vanuit Roermond de trein weer terug naar Utrecht. Dan moet ik van de laatste drie etappes nog wat maken. Dat zie ik morgen dan wel weer. Het gaat morgen wel behoorlijk regenen, zie ik. Ik zie het allemaal wel. Dit is in ieder geval het plan.

Etappe 6 Pieterpad: Schoonloo-Sleen: Wilskracht


Wilskracht

Op de dag dat mijn moeder 99 jaar zou zijn geworden vertrek ik eigenlijk om de hele etappe van Schoonloo naar Sleen te lopen, zo’n 24 kilometer. Ik zie er wel tegenop. Er is veel regen en onweer voorspeld en ik ben geen kwieke twintiger meer.

In de buurt van Schoonoord raak ik in gesprek met twee vrouwen uit Sittard. Ze zijn vroeg vertrokken en hebben hun auto daar neergezet. Ze willen voor de buien binnen zijn. Ze doen een halve etappe vandaag. De eerste druppels beginnen te vallen, zij ontdekken dat hun poncho’s in de auto liggen en versnellen hun pas. Ik blijf achter. ‘Tot ziens,’ zeggen ze.
‘Wie weet,’ roep ik terug in mijn snel opgerakeld Limburgs. Ik overweeg nog even met hun mee te gaan, maar de wil om de hele etappe te volbrengen is sterker.

Vanmorgen heb ik al zoveel mogelijk tempo gelopen. Dat is anderhalf uur goed gegaan.

Plotseling is het alsof ik met mijn rechtervoet in een naald stap. Een enorme pijnstoot. Ik ontlast de voet onmiddellijk, zoek een boomstronk, doe mijn schoenen uit, mijn sokken, sla mijn steunkousen om en houd een half uur pauze. Gelukkig is het nog droog. Daarna gaat het lopen weer. Heeft er misschien een zenuw bekneld gezeten? Er is nergens verder niets te zien of te voelen. Ik besluit het rustiger aan te doen. De enige rustplek met koffie ‘de tweelingen’ ben ik al drie kwartier voorbij. Dit is een bosetappe, je komt weinig bankjes tegen, geen schuilplekken en ook geen horeca meer.

Even later pauzeer ik in een plensbui op een afgeronde punt van een steen, terwijl de knallen soms hevig zijn. Het onweer is dichtbij. Daar zit ik dan, geen weg meer terug, niets, ik moet verder. Het weer maakt me wel wakker. Dat wel. Ik voel me helemaal aanwezig en alert. Uiteindelijk klaart het op. Ik doe mijn poncho uit en beland bij het monument voor de oprichters van het Pieterpad. Op een bankje zit een groepje naar de GP van Zandvoort te luisteren met behoorlijk hard geluid. Wat onwerkelijk, maar ik kan er ook om lachen.
Ik vind het een mooi oprichtersmonument, het past in dit hunnenbeddenlandschap, ook mooi met zo’n groot stuk wei er om heen met enige tafelbankjes. Helaas begint het weer te regenen. Ik ga maar weer verder.

Later ben ik moe op een bankje gaan zitten en kijk ik hoe laat er nog bussen vertrekken uit Sleen richting Emmen-station, blijkt de laatste om 19.15 te gaan. Bus 29. Ik kijk op mijn mobiel. Dat moet haalbaar zijn. Doorstappen is dan wel het devies. Ik loop zoals ik begonnen ben. Het regent dat het giet. Ik let niet goed op de pijltjes en raak van het pad. Uiteindelijk ben ik de weg kwijt. Dan maar verder met google maps, zo rechtstreeks mogelijk. Gelukkig heb ook mijn paraplu bij me voor mijn mobiel, maar ik vergeet de app op start te zetten, waardoor het stipje dat aangeeft waar ik ben onnauwkeurig is. Ik blijf maar rondjes lopen. Ik word steeds zenuwachtiger, want zo schiet het natuurlijk niet op.
Bij een kruispunt komt me gelukkig een meisje op mountainbike tegemoet. Ik ga op haar af. ‘Weet jij de weg naar Sleen?’ Zij drukt in de remmen en slipt bijna weg.
‘Ik kom van Sleen, maar dit mountainbikepad zou ik u niet aanraden. Ik ben niet van hier.’ Ze heeft een mooi en vreemd accent. Ze kijkt even rond.
‘Ik geloof dat u die kant op moet,’ zegt ze wijzend naar een groen met vers gras begroeid pad, ‘ja dat moet u hebben.’ Ik vertrouw en bewonder haar gevoel en bedank haar hartelijk.

En ja hoor op een gegeven moment doemt er een autoweg op. Hoi, de bewoonde wereld! Ik zit goed. Toch laat Google maps mij voor mijn gevoel een hele om lopen, maar okay als ik doorloop is het qua tijd te halen, het is nog een flink uur, geen tijd om nog dingen uit te zoeken. Ik krijg af en toe een krampscheut, maar als ik ontspan kan ik telkens weer verder. De schoenen, die ik heb zijn in ieder geval helemaal waterdicht. Ze passen zich doornat als ze zijn nu misschien eerder aan aan mijn voeten.
Ik ontwaar twee bushaltes aan het begin van de snelweg, eentje rechtstreeks naar Emmen, niet meer over Sleen. Bus 21. Ik ben hier in Noord Sleen! Dat scheelt! Daar had ik me thuis nog even op georiënteerd voor een vrienden-op-de-fiets-adres. Er zijn er daar drie. Nu heb ik hier ineens de bus van zeven over zes, dankzij die omweg van google-maps. Zo zie je maar weer. Hij rijdt ook nog eens tot ergens laat in de avond. Mijn gezicht klaart helemaal op. Ik heb het gehaald!

Wat mijn moeder betreft ik heb vaker aan haar gedacht vandaag en lopend af en toe wat de lucht in geroepen. Door het dwangmatig korset dat ze aanhad kon ik haar niet liefhebben. Er was een muur tussen ons. Zij met haar etiquette, normen en gedragsregels en ik die iets anders verlangde. Ik dacht vaak dat ik door twee vaders opgevoed was, mijn vader en mijn vader door mijn moeder. Zelden of nooit nam zij het tegen hem op, voor ons of voor zichzelf. Uiteindelijk nestelde zij zich telkens weer in zijn mening.

Gelukkig, ik kijk er inmiddels doorheen. Jammer dat het zo gelopen is, dat zij niet in eigen kracht heeft kunnen staan. Dat wij niet het contact hadden dat ik verlangde. [Waarschijnlijk had zij dat ook liever anders gezien]
Gelukkig, ik zie haar nu als persoon en lig niet meer met haar in de clinch.

Lopen loutert. Zo is ook de titel van een boek dat ik niet gelezen heb, maar voor mij werkt het zo.

Een boek schrijven in Callosa: slot.

Vandaag sluit ik mijn verblijf in Callosa af. Het eindverslag van mijn ’boek schrijven in Callosa’ (deel 5 uit de serie) voor de Stichting: Foundacion Cultural Knecht y Drenth. staat nu online. Een fijne en vruchtbare tijd was het. De feesten van Moren en Christenen, vier dagen lang, hebben hier enorm aan bijgedragen.

Ik ben blij dat ik hier heb kunnen zitten en dat het boek inmiddels half af is.

Voor wie interesse heeft hoe ik tot mijn boek ben gekomen en ook voor wie het leuk lijkt ook goedkoop op een leuke plek aan een kunstproject te werken. Hier mijn laatste video: een boek schrijven in Callosa.

een boek schrijven in callosa 2


Een boek schrijven in Callosa

het instituut kerk
de rug toe gekeerd en weg
van regel en dwang

van mank celibaat
dichte wrange mannentaal
zonder sprankeling

het evangelie
bekeren, overtuigen
niet vrij, niet mijn stijl

hoe moet een haiku?
hoe moet een lof? hoe een God?
hoe een hoe? en hoe?

treuren is voorbij
wie het instituut kerk verlaat
heeft niets te vrezen

Wat heeft het voor een zin me met iemand te identificeren? Inzichten veranderen, de mode, de wereld, ook ik. Een boek modelleren heeft ook geen zin; als het maar contact maakt met iets in jezelf.

Na uitgevallen treinen en vertraagde bussen onderweg ben ik toch nog voor middernacht gearriveerd in mijn hostel in Valencia. Interrailen mag meer, reizend schrijven kan weer! Dit boek eindelijk afmaken: ik zeg volmondig ja. In de keuken stamelt de uitbaatster Engelse woorden. Het hostel is verder leeg.
’Wat mag ik allemaal gebruiken,’ vraag ik. Het onzeker gebrabbel verandert in een angst-aanval. De energie die er hangt, doet me zeggen wat ik eigenlijk intuïtief door de telefoon al had willen doen: ‘Puedo entender el español. Ik versta Spaans. Moeizaam communiceren was het. Ze had me via een chat van booking.com laten weten, aanwezig te zijn, maar was er dus niet. Aanvankelijk kreeg ik haar antwoordapparaat. Ik was vriendelijk, maar ook wel kwaad en moe en misschien wat dwingend omdat ik niet meer zeker wist of ik nog wel een kamer zou bemachtigen. Ik moest nog een uur wachten, daar kwam het op neer. Zij wilde het uitleggen, maar haar woorden bleven warrig. ’Okay’, zei ik, ’ik zie het allemaal wel.’

Bijna automatisch verzink ik in wat in me omgaat en ontspan. Niet met haar angst mee gaan, niet de therapeut uithangen. Niet op het telefoongesprek terug komen: dat zijn de gedachten in mijn hoofd. Laat ontstaan, wat er ontstaat. Ook mijn eigen onzekere ladekastjes gaan open. Zij krijgt er onmiddellijk vleugels van en levendige ogen. ’Bedoel je materiaal uit de keuken of comida (eten)?’ Haar toon is nu licht en opgewekt.
‘Si, comida.’ Toen ik haar voor het eerst in levende lijve zag, leek ze me ook gelijk de kwaadste niet.

Ze doet de ijskast open, kijkt rond en wijst op ham, kaas en tostibrood. De ham glazig, de kaas, uitgedroogde harde plakken half nog in het aanbiedingszakje uit de supermarkt, het tostibrood, vochtig en klef. In mijn kamer vier ik dat ik de laatste trein naar Valencia heb gehaald met een gore tosti en een blikje zwaar bier, dat er ook nog stond. Ik ben er gewoon! Olé! Nog blijer was ik met het feit dat ik contact had puur op grond van wat er in me omging. Zo wil ik schrijven, zo wil ik reizen, zo wil ik zijn. Ik ben er!!!

De volgende dag wenst de uitbaatster mij een goede reis. Haar stem klinkt zacht en vriendelijk.
’Gracias,’ zeg ik opgelucht, dankbaar voor wat er zich tussen ons heeft afgespeeld. Onzekere golven losten zich op in helder rustig water. Zachtjes juich ik. Ik sta op gelijke voet met haar. Dit contact, deze uitwisseling! Haar niet zo frisse voedsel, wat maakt het uit? Ze gaf het graag. Wat is er vreemd aan een angstaanval? Ik raak er zelf niet meer door van van mijn stuk. Wie weet wat haar triggerde? En misschien riep mijn doen en laten ook wel wat op? Wie weet? Ik stel google maps in en loop richting busstation.

licht en loom vinden
benen, zich los wandelend
hun eigen voeten

niet meer wegzinkend
in natte zuigende gaten
lopen zij hun weg

De aroma van vers gezette koffie smelt op mijn tong; het broodje chorizo geurt alsof het vers uit het paradijs is gevallen. Buiten op het terras van het stationsrestaurant is het goed toeven. Over een uur gaat de bus richting Callosa. Ik ontspan.

vreemde commando’s vervliegen
woorden en zinnen
zonder filterend perspectief
verfrissen de lucht

geen hemel in mijn hoofd
blokkeert hier nog een weg
wat in me omgaat is helder
in vrijheid en aanvaarding

een eigen huis, een woning
ik zie wie ik kan zijn
wat in me omgaat is helder
vreemde commando’s vervliegen

In Callosa kan ik terecht in een van de monumentale panden van de Fundación Cultural Knecht-Drenth, een stichting, opgericht door Tijmen Knecht en Helen Knecht-Drenth, die tegen een beperkte bijdrage tijdelijke woon-en-werkruimte beschikbaar stelt aan Nederlandse en Vlaamse kunstenaars, schrijvers, vertalers en wetenschappers, om zo aan een van hun artistieke initiatieven te kunnen werken. Daar werk ik nu aan dit boek.


Dit verhaal is een verbeterde versie van :
https://www.onderweg24.nl/blogs/een-boek-schrijven-in-callosa/

Dit o.a. door opmerkingen van Cecile Koops en Liberty Biesma in de facebookgroep : schrijvers die feedback willen: https://www.facebook.com/groups/256720305361159

presentatie als schrijver-troubadour

In deze video presenteert Thijs Hanrath zich als schrijver/troubadour

Ik heb even vakantie gehad en me bezonnen op mezelf als kunstenaar. Zo ben ik tot deze presentatievideo gekomen. Een eerste deel van een serie. Ik heb er weer eens vierkant formaat van gemaakt. Het filmpje geeft een indruk van wie ik als troubadour/schrijver ben, van mijn werkproces en creativiteit. Ik werk graag associatief en met fragmenten om tot min of meer een verhaal portret of voorstelling te komen. Een volgend filmpje in deze serie, gaat over mijn produkten en diensten. Maar daar moet ik nog wel even over denken… 😉 Maar dit filmpje is er alvast, met heel veel dank ook aan Diederik Mook, die 28 september 2021 met mij meetrok door Utrecht en voor veel beelden en ideeën zorgde.

Opnieuw beginnen; waarom ik schrijf.

Een verhaaltje over mijn verblijf in abdij Rolduc

abdij Rolduc hotel

Natuurlijk neem ik reacties op mijn schrijven serieus, maar ik ben inmiddels ook zover dat ik niet meer weg waai met elk opkomend windje. Ik hou mijn eigen focus. Ik schenk me nog een koffie in. Schrijven is voor mij geen roeping, geen stress, geen moeten, ik vind het over het algemeen zinvol. Ik hou ervan om creatief te zijn en mezelf te kunnen uiten. Ik wil delen, helen en samen zijn. Dienstbaar. Bewust zijn en steeds weer onderweg. Ik hou van kijken, observeren, deelnemen en vastleggen.
Er gonst gelach en gezellig geklets van het terras op de binnenplaats mijn hotelkamer binnen. Ik ga me scheren, aankleden en er tussen zitten.
Maar eenmaal beneden, is de grote groep weg. De zachte ochtendzon verwarmt mijn bovenrug. Waterfonteintjesgedruppel laat de stilte horen.
Ik hou van dit instant schrijven op locatie. Het ontspant. Ik laat mijn impressies stromen en maak er leesbare tekst van. De espresso voor mijn neus dampt. Ik peuter een mini-boterkoekje uit zijn verpakking.

Voor me, het beeldje ‘Sjefke, de Rolduciën’. Dat moet de herinnering levend houden aan de vele priesterstudenten, die hier zijn opgeleid. Een bedeesd stuk steen met een korte broek die net onder de knieën als een zakje hangt. Hoe heet zo’n broek ook al weer? O ja, een knickerbocker. Sjefke draagt twee boeken onder zijn arm. Hij lijkt zo toch het meest op een verdwaalde mohikaan uit een oud religieus museum. Steeds meer mensen druppelen binnen. Het geroezemoes zwelt aan. Naast me roddelt een meisje over haar katholieke moeder.

Ik ben weer onderweg naar Utrecht. Vanaf station Roermond rij ik op mijn minifietsje nog even langs het graf van mijn ouders. Daar liggen ze nu, in de dood verenigd, ik kijk naar de in elkaar geschoven ringetjes tussen hun namen. Ik bedank ze voor alles, maar mijn lichaam wordt zwaar. Waarom waren jullie zo afwezig, als het ging om te zien wie ik was? Laat me iets aardigs weten, roep ik ineens innerlijk. Het bloemvormig vetplantje, dat ik zojuist op het graf zette, vangt mijn aandacht. ‘Bloei open, je mag er zijn,’ klinkt het in mij. Ik verstil en raak emotioneel. Mijn ouders zijn zo anders nu, en toch zo volledig herkenbaar.
Moe, berustend, maar ook jong en met een enorme drang om opnieuw te beginnen, vertrek ik weer richting station.

Contactwandelen op de Ginkelse hei

een wandelsonnet

wandelen op de Ginkelse hei

[de eerste dag van mijn nieuwe boek]
een wandelsonnet

ik navigeer bewuster in een groep
vertrek van wie me tegenstaan, de ogen
van wie de toon of voice me heeft bedrogen
tevoren ging dat niet zo floep floep floep

‘altijd happy positief, daar hou ik niet zo van!’
’t ontglipte me met humor, hard, voor iedereen te horen
geen mens die met mij matchen wil, mij zalig wil bekoren
terwijl de heide bloeit, zie ik er uit als crisisman

okay er komen nieuwe kansen
maar Ginkel geeft me nu vast lucht
ik vind! en staak mijn wild gezoek

bedeesd gaan scheutjes taalgras dansen
in mijn schoot ontstaat een vrucht
er kiemt een basis van dit boek