in een groot opgeblazen Jezushuis
op een katholiek joodse kermis
sprongen nog restjes studentenecclesia
hun trampolinesprongetjes
in een allang beslecht achterhoedegevecht
weggestuurd ben je door de Jezuïeten
weggestuurd door de katholieke kerk
door de dichter Komrij getypeerd als
de Liesbeth List van het kerkelijk partijtje
copywriter van de Firma Christus & co
in een pipowagen in Lent
probeerde ik nog één keer
je ‘nieuwe liefde’ te peilen
het plafond hoorde mijn murmelarij
een bijbels getuigen ontbreekt eenvoudig in mij
dat werd dus niet samen steentjes keilen
in mijn jonge nog randkerkelijke jaren
heb ik jouw liedjes nog wel gezongen
ik krijg ze niet meer uit mijn longen
jouw gedichten vliegen trampolinevrij
fladderend verder weg van mij
in die pipowagen in Lent
lag ik wat dralend op mijn krent
je gepantserde beelden benauwen
ik ga ze niet meer herkauwen
deze limerick is echt the end
moge jij rusten in vrede