‘De pantoum heeft mij bevrijd’ boekje van 32 blz met 20 pantoums. En je leert ook pantoums maken komt uit 27-04-2024 auteur: Thijs Hanrath
Alvast de voorpagina (zie boven) en de achterflap:
Waar gaat dit boekje over?
Ik verbleef vlak na de corona-crisis een kleine twee maanden in Callosa in Spanje als ‘artist in residence’ in een prachtig antiek huis met drie verdiepingen en een dakterras. Dit was mogelijk gemaakt door de FCKD: Fundación Cultural Knecht-Drenth. Ik wilde er een boek schrijven, maar liep vast. Van de weeromstuit ben ik pantoums gaan maken. Elke dag. Ook op locatie, dat gaf soulaas. Ergens op een bankje, de omgeving in je opnemen en luisteren naar wat er in je omgaat. Achteraf hebben de pantoums mij laten zien, waar ik mee bezig was. In dit boekje vind je er 20 en leer je ze ook zelf maken. Je hoeft geen groot dichter of schrijver te zijn. Iedereen kan ze creëren. Al doende leer je er de mogelijkheden van ontdekken. Ruim een maand geleden dacht ik: leuk om er een boekje van te maken voor de vrijmarkt met een workshop erbij. Het is gelukt: de kracht van de deadline.
Ben vroeg wakker, besluit de eerste trein naar Maastricht te nemen. Bedenk onderweg dat ik beter meteen van station Roermond naar Montfort kan lopen, daar even rondhangen, het graf van mijn ouders bezoeken, dan met bus, trein, bus naar de Pietersberg voor de rondwandeling. Op het eindpunt een foto maken en klaar!
Het pieterpad ging mij niet snel genoeg op het laatst. Het nam mij teveel in beslag. Ik wilde weer ‘verder’. Ik was ook te moe om er nog veel over te schrijven
Op het eindpunt zijn net twee vrouwen aangekomen. Druk bezig met foto’s. Een mobiel op het bankje dat voor het raamwerk staat, zelfontspanner aan en dan bij de laatste tel allebei omhoog springen. Zij willen ook wel even een foto van mij maken. Ik heb het gehaald en afgerond op mijn manier. Het dringt nog nauwelijks tot mij door.
De vrouwen hadden er drie jaar over gedaan. In zo n 13 weekenden. Ze wisten nog niet wat ze er over moesten vinden.
Eigenlijk best wel redelijk weer gehad. Er was behoorlijk wat regen voorspeld. Ben blij dat ik het voor vandaag allemaal zo uitgezocht heb en er nu klaar mee ben. Van Roermond over Melick naar Montfort gelopen. Langs de kapel in het zand, waar een oudoom vroeger pater was, langs mijn oude middelbare school, kortom, de weg die ik vroeger heel veel gefietst heb.
Ik heb een kleine cyclaam en een heideplantje op het graf van mijn ouders gezet. Ze pasten precies in de open plekken in andere bakjes, alsof die er voor klaarstonden. Hierna op weg gegaan naar de Pietersberg. De Limburgse etappes dus zo flink ingekort 😉
Ik heb de ruimte weer.
Het pad ben ik zelf ‘persoonlijk’, mijn ziel. Daar zal mijn schrijven ook over gaan.
‘Persoonlijk zijn’ is nu even een titel, die in me opkomt. Het gaat ook over de vrijheid, die je hebt in een groot geheel.
Ik aanvaard mijn ouders nu, zoals ze geweest zijn. Op hun manier hebben zij hun best gedaan. Ik ben ook niet volmaakt en niet meer met hun verstrengeld. Jammer dat er als kind weinig ruimte is geweest om persoonlijk te zijn. Maar uiteindelijk moet ieder kind het wiel ook zelf uitvinden.
Mijn flow en werkwijze heb ik nu gevonden. Dat is reizen: met trein, bus, boot, te voet, op de fiets en ondertussen schrijven. Onderweg ook lezen, mediteren, gewoon ‘zijn’ en plannen. Bonne fooien en ontmoeten. Heel misschien een enkele keer nog een LAW. De wandelingen waren sowieso goed voor mijn spijsvertering.
Geen Pieterpad meer. Proost! De dag is weer van mezelf. Van mijn eigen bonnefooi 😉 Ik heb er mooie ontmoetingen gehad, lekker kunnen zitten op fijne ‘rustplekken’ (al dan niet met koffie) en leuke ‘gepreksbankjes’ waren er. Die hou ik erin.
Ik ga volgende week nog een etappe dubbel lopen. Met een vrouw, die ik ontmoette in een van de eerste etappes. Die afspraak loopt nog. Het gaat er eentje worden, niet te ver van Amsterdam.
*Wat er ook gebeurt in je leven, wandel door. Ben op aarde om lief te hebben, risico te nemen; vooral ook, te voelen.
Ma 2 oktober: Zelhem-Braamt
bij rustpunt ‘Warm groen’ kroel ik een ezel de klitten uit zijn gezicht; hij geniet er zichtbaar van. Een hinnikende pony jaagt hem weg. Niets meer aan te doen
*Willekeurige gesprekjes activeren delen van mijn leven uit het ‘Grote Bewustzijn’
Braamt-Millingen: Woe 4 oktober: tot Elten
Ik rust even uit op het bankje. Naast me een net gepensioneerde politie-agent. Hij heeft heel wat herders en bouviers gehad. Hij kon goed africhten. Maar bij het hondje dat hij van zijn overleden buurman opgevangen had, lukte dat maar te dele. Zij was ook niet ‘gesocialiseerd en dacht dat elke andere hond haar aanviel’ Dat bleek wel toen een vrouw langskwam met twee honden. Wat ging ze tekeer. ‘Ik kan ‘r niet loslaten’ glimlachte hij, ‘ik heb het opgegeven haar nog wat te leren. Ze is ook al twaalf.’ De ex-politieman komt uit een streng gelovig protestant nest. Maar de ‘Tale Kanaäns’ daar is hij wel van genezen. Hij voelt zich op het moment een ‘opa vertelt’. . ‘Mijn kinderen en kleinkinderen kennen me nog, maar als zij tenslotte dood zijn ben ik ook helemaal dood.’
Op een gegeven moment hebben we het ook over de zin en onzin van een autobiografie of levensverhaal. ‘Uiteindelijk gaat alles voorbii,’ zegt hij. Hij raadt me het boek aan van Anna van Suchtelen: Pionier tussen wetenschap en vrijheidsstrijders. Hij is er net in begonnen. Ik vind het een inspirerende titel.
We nemen afscheid en ik denk volop over de zin van mijn schrijven na.
Het gaat mij wat schrijven betreft om de mens en mijzelf als onderdeel van de gemeenschap. Het gaat niet om diagnoses of verklaringen. Het gaat om leven in overeenkomst met je bestemming, met wie je bent.
De etappe Braamt-Millingen: Do 5 oktober: vanaf Elten is een doorloop en uitwaai etappe in weg en waterland. In gedachten ben ik veel bezig met: Hoe en waarom wandel ik. Hoe geef ik dat vorm. Hoe maak ik onderscheid tussen feit en fictie. Feit en fictie kunnen volgens mij niet los van elkaar bestaan. In louter fictie kan ik in ieder geval niet wonen. Ik verzin die fictie zelf. Daarom ben ik er mee verbonden. Ik ben pas vrij als ik een plek heb in wat ik doe en wie ik ben: als ik aanwezig ben. Dat is ook de reden dat fictie bestaat. Het is iets los van mezelf, maar ik creëer het.
Zo kom ik in dit stuk doorloop en uitwaai etappe, wandelend tot inzichten.
Ik ben benieuwd weer naar de volgende etappes. Ik ga gewoon door
Ik heb afgelopen dagen (24 t/m26 september) even drie etappes achter elkaar gelopen. Laren-Holten, in omgekeerde richting, vanwege busverbindingen, Laren-Vorden en Vorden-Zelhem. Van deze laatste etappe hierbij een korte video: ‘Daar bij die molen’: een fijne rustplaats. In Linde
In Utrecht vertrek ik in stromende regen naar het het station. Van Nijverdal wandel ik naar Hellendoorn. Er blijken geen bussen op zondag. Ik kom terecht op bospaden paardensport, hardlopers, moutainbikers en veel wandelaars. Gezellig veel activiteit en toch niet te druk. Ik geniet ervan.
Zo nu en dan rust ik een half uur op een bankje vanwege een pijnlijke spier in de holte van mijn rechterknie. Zo zittend zie ik een jong gezin aankomen. Een vader met een kind aan een lange stok en een hond aan de lijn, een moeder met een baby tegen haar borst, en ook een kind aan een stok. Naar alle kanten waggelend komen ze aan. Een hele onderneming, denk ik. Ze komen naar mijn bankje, de kinderen moeten even zitten en krijgen een droge pannenkoek. Het meisje laat stukjes op de grond vallen, op de bank en op haar schoot. Ze probeert er wel iets aan te doen, maar het stuk deeg blijft flink uit elkaar vallen. ‘Oh’, zeg ik zo nu en dan. [daar gaat er weer een stuk]. Ik geniet van haar bezigheid macht te krijgen over haar coördinatie. Mijn ogen lachen richting ouders. ‘Het lukt nog niet helemaal’. Het jongetje laat zijn drinkflesje vallen. ‘Vies’. Zijn vader raapt het op en maakt het om het drinktuitje weer schoon. Waarom ik hier zit vraagt het meisje. ‘Ik rust even, heb een beetje pijn, achter deze knie.’ Het meisje staat op en raakt met haar vinger mijn knieholte aan. ‘Zit de pijn hier?’ ‘Ja daar zit de pijn.’ Dan gaat ze weer zitten. De ouders kijken verbaasd en geamuseerd toe. Ik amuseer me ook.
Op de een of andere manier heb ik als kind in een stramien geleefd, voor zover ik mij herinner. Als ik kinderen zou hebben wilde ik ze niet zo opvoeden als mijn ouders. Mijn vader was sfinx-achtig, mijn moeder een regelaar. Ik ben lang op zoek geweest naar mijn eigen intuïtie. Wat wil ik nu zelf eigenlijk? Nu ik meer grond onder mijn voeten heb, ben ik inmiddels wat te oud voor kinderen. Maar zo kan ik er toch zo nu en dan van genieten. Vanuit mijn intuïtie, ben ik nu en ontspringt mijn denken als vanzelf.
Mijn knie voelt wel weer zo, dat ik er weer even tegen kan. Ik stap iets eerder op, dan kunnen de ouders zelf ook nog even zitten. We wensen elkaar nog een fijne dag.
De laatste 5 kilometers loop ik in cadans in een tempo van 3-4 kilometer per uur. Wonderlijk hoe dat steeds beter lukt doorlopen zo tegen het einde. Mijn overbelaste kniespier luistert dan. Eigenlijk ben ik te moe, maar mijn lichaam is toch ontspannen genoeg om verder te kunnen gaan. Als een paard op weg naar de haver in zijn stal, krijg ik als het ware vleugels. Ik heb in Holten afgesproken bij een neef en zijn vrouw, heb daar heerlijke koolhydraatarme vegetarische pompoenlasagna gegeten, was daar voor het eerst. Heel leuk om bij te kletsen, ging ook o.a. over zelf denken en leven.
Het is schoolkampendag vandaag 13-9-23. Ik kom opeens in een groep terecht en raak aan de praat met twee meisjes. Het blijken jongens en meisjes van het VMBO, derde klas. Ze zijn op schoolkamp. ‘Ik weet niet welke wandeling wij aan het doen zijn en dan moeten wij vanmiddag ook nog kanoën’, zegt het meisje met de lange blonde haren. Ze trekt er een vies gezicht bij. ‘We hebben er helemaal geen zin in,’ zegt de ander. ‘Het zijn allemaal activiteiten.’ ‘Ik herken het,’ zeg ik. ‘Met welke wandeling bent u bezig?’ vraagt het langharig meisje. ‘Het pieterpad,’ zeg ik, ‘500 kilometer lang.’ ‘En hoelang doet u daar over? een uurtje?’ Ik kijk haar verbaasd en vragend aan. ‘Twee uurtjes dan?’ ‘Over 500 kilometer doen auto’s al langer, zegt de ander tegen haar vriendin.’
‘Het zijn pubers’, zegt een van de begeleiders: ‘ze zeggen het tegenovergestelde van wat ze beleven. Je kunt het nooit goed doen, maar ze vinden het best leuk hoor.’ Hij glimlacht voldaan. ‘Ze zijn nu moe, het is hun laatste dag.’
Later kom ik nog een kamp tegen waarin ze met opgeblazen dikke pakken aan, met elkaar aan het vechten zijn, vervolgens weer een derde klas. Nu van gillende kanomeisjes. Ze zitten aanvankelijk totaal ongeorganiseerd in kano’s, die hotsend en botsend, soms bijna kantelend naar alle kanten gaan. Na een tijdje raken ze beter op elkaar ingespeeld. Het plezier staalt eraf.
Ik was een beetje donker onderweg gegaan, maar ben nu weer lekker in de stemming.
De Lemeler heide is fantastisch, ik heb een stukje rode-pijltjes-route gevolgd en er behoorlijk rondgedoold.
het licht is mooi de stronkjes de kleuren de knoesten hout kunstwerken! de uitgestrektheid mos, dennen, berken een stukje water het dierendrinkgemaal
15-9-23, twee dagen later ga ik de etappe afmaken:
Met de buurtbus Ommen-Lemele de chauffeur, in de zeventig vrijwilliger, vroeger boer.
Maximaal 8 mogen er in maar soms heeft hij er 11. Moet hij dan 3 schoolkinderen eenvoudigweg laten staan? Hij neemt er de volle verantwoordelijkheid voor.
Nu ben ik de enige in de bus hij stopt even om bij te praten met een achterneef die op de fiets voorbij komt
Ik begrijp wat hij bedoelt als hij zegt: ‘het leuke van dit werk is het contact met de mensen’
Trouwens in het begin van de etappe Ommen-Hellendoorn, nog voor Lemele kwam ik een gedenkmonument van Krishnamurti tegen, waar ik vroeger ook wel boeken van las. Eind 2020 schreef ik er het volgende verhaaltje over:
De schijn van heiligheid
Naast de vele hagiografieën over Jiddu Krishnamurti bestaat ook het boek van Radha Rajagopal Sloss. Volgens dat boek was haar moeder 25 jaar lang Jiddu’s geheime liefde. Daarna ontstond er tussen haar vader en de Krishnamurti Foundation een bittere strijd over geld en eigendom van de teksten. Haar vader was een fan van het eerste uur en heeft veertig jaar lang Krishnamurti’s werk geredigeerd en uitgegeven.
Ook Radha was aanvankelijk geïnspireerd door Krishnamurti, waar meer van uitging dan van haar eigen vader, schrijft ze. Zelf behoorlijk ambivalent predikte Krishnamurti het ‘keuzeloos gewaarzijn’. Het boek van Sloss geeft hem een veel menselijkere beeld.
Ik had vergeten de gpx-etappe van de website van het Pieterpad te downloaden, maar met boekje, richtingbordjes en pieterpadwebsite toch het café in Rheeze in een verbouwde molen gevonden. Daar ontdekte ik dat je ook de pieterpadcomputerwebsite kunt kiezen op je mobiel zodat je de gpx-bestanden toch kunt downloaden. Blij mee!
Ik had tijdens het wandelen weer eens het gevoel: waar ben ik eigenlijk mee bezig? Waarom doe ik dit eigenlijk?
Toen ik van het café verder liep, was het op een gegeven moment zo stil en rustig dat de melodie van dat liedje ‘zo heerlijk rustig’ mijn hoofd in kwam en er niet meer uit ging. Het gaf me een fijne cadans. Ik liep in de maat en ging om me heen kijken om een liedtekst in te vullen. Er ontstond iets leuks en ik was lekker bezig.
Dit is het liedje geworden:
Ik loop hier alleen het is stil om me heen zo heerlijk rustig
In de schaduw van bos loop ik soepel en los zo heerlijk rustig
Alsof de wereld altijd is zonder veel verdoemenis
Ik loop hier alleen de natuur om me heen zo heerlijk rustig
Een specht tikt tegen schorsen aan het ritme blijkt mooi door te gaan tikketo tikketa zo heerlijk rustig, ja ja
Een dagpauwenoog klapt zijn vleugels omhoog zo heerlijk rustig
Een paddenstoel lacht met gespikkelde pracht zo heerlijk rustig
Ik loop door veld en weiland heen het steekt soms in mijn rechterbeen de schrikkeldraadheg langs de kant van de weg zo heerlijk rustig
En in de lucht daar drijven nou wat witte wolkjes in het blauw niet te gauw, niet te gauw maar heerlijk rustig ja ja
En heel stil, heel tevree best wel moe maar oké zo heerlijk rustig
Ik loop door langs het spoor beetje saai en rechtdoor zo heerlijk rustig
Ik loop steeds meer in dwangcadans en geef mijn rust niet meer de kans de laatste loodjes zijn zwaar toch ik ben bijna klaar zo heerlijk rustig
Maar thuis verdraai ik prompt mijn knie weg is de pieterpadmagie en ik zucht onvoldaan met mijn schoenen nog aan “wat was dat rustig” ja ja
Inmiddels is het weer twee nachten verder. Het been voelt weer een stuk beter en ik ben van plan morgen een halve etappe te doen. Van Ommen naar Lemele: 11 km. Daarna nog een halve etappe en vervolgens zijn er drie etappes van zo’n 15 km. Dat is een prima afstand voor mij.
Er is nog veel meer te vertellen, maar hier hou ik het maar even bij.
Ik loop momenteel dus het Pieterpad, af en toe dagje lopen, af en toe dagje schrijven. Zoiets. Ik ben een beetje aan het kijken: hoe krijg ik het Pieterpad gedicht/geschreven. Ik pluk de dag. Ik pluk nu elke dag wel bramen onderweg. Hoe pluk ik nu het Pieterpad?
Ik werd geïnspireerd door een gedicht Reeën van Miriam Van Hee. Het kwam uit ‘de bramenpluk: gedichten’. Deze bundel bevat gedichten over reizen, landschappen, dieren, kunst en liefde. Door subtiele observaties en ingehouden taal worden grotere thema’s van het leven aangesneden. Die bundel ga ik dus binnenkort lezen.
Van de etappe acht: Coevorden-Hardenberg die ik 7 september liep hier twee gedichten en enkele foto’s. Ik hoop al doende om mijn manier om ‘het Pieterpad lopen’ vorm te geven te vinden.
EEN GOEDE DIAGNOSE
Ik knielde op een bank van steen een steek ging door mijn been bukkend naar een blikje van welgeteld slechts 15 centen statiegeld
een dik pijnlijke en uitgeslagen knie had ik pas de dag erna ik had veel minder de regie niet leuk, maar ja, maar ja
een slijmbeurs, dacht ik mijn arts wees op een meniscusprobleem maar de fysio met zijn kennersblik zag enkel overbelast een spiersysteem
gelukkig dat er mensen zijn die hun vak nog goed verstaan ik ben na wat rust weer fijn en zonder punt op pad gegaan
IN GRAMSBERGEN DE BRUG OPEN ZIEN GAAN
Zij ging naar Gramsbergen, Pien om de brug open te zien bij de Mommeriete op het terras waar zij welgemoed aanwezig was
de tijdspanne dat zij daar keek tegen de zon in, wat biertjes gedronken midden in een hete pieterpadweek danste een stem in haar oren die klonken
‘Mooi he, zo open, ons pad’ Haar vriend die achter haar zat met zijn vierde halve liter zong vervolgens wankel: ‘ik ook van jou mijn schat!’
(de vrouw op het plaatje, vertoont geen gelijkenis met de creatie in bovenstaand dichterlijk sleutelgat)
Tot het Sleense Joffersbankje loop ik in een stil bos, de vogels laten van zich horen en slechts soms is er ver in de verte is een motor herkenbaar. Ik voel me opgenomen in een oase van rust alsof ik de enige ben hier. Twee vriendinnen ergens achter mij wanen zich ook zo. Ik ontmoet hen later als de buien goed losgebarsten zijn in de koffieschuur ‘Mooi Drenthe.
Ik zit met vriendinnen die ook schuilen voor het weer er is koffie, er zijn koeken hertog Jan staat er als bier
de koffieschuur ‘Mooi Drenthe’ heeft mijn pad vandaag gered een oase in het nat met een heerlijk schoon toilet
refrein: deze sfeer, deze sfeer die dank ik aan het Pieterpad die dank ik aan het weer
de vriendinnen stappen op ik ga nu schrijven aan dit lied want de hemel is nog steeds een groot waterend vergiet
dus blijf ik liever zitten met een schrijfstift en papier nog wat koffie, inspiratie en mijn pen raakt aan de zwier
elke dag is Pieter anders en afhank’lijk van het weer wandel verder, wandel hevig wandel minder, wandel meer
refrein: deze sfeer, deze sfeer die dank ik aan het Pieterpad die dank ik aan het weer
Daarna loop ik verder in de regen langs het water tot aan café Boerhoorn. Schuilplek nummer 2. Dit is geen boeren zelfbedieningskoffieschuur maar een dorps eet- en klaverjascafé. Bij de ingang liggen wel 3 grote vol gepende pieterpadboeken met het wel en wee. Zij komen hier dus wel, de pieterpadlopers.
Tot aan het beschermde vogelgebied, waar ik langsloop was het toch wel eentonig. Een verharde weg door weidelandschap. Ik concentreer me op het lopen, dan schiet ‘t lekker op. Ik ben moe, had een slechte nacht, wil in cadans blijven en graag voor het donker de trein hebben. Ik neem wel nog even rust op een tafelbankje bij het voormalige joodse kerkhof.
Over een brugje richting park van Coevorden, komt mij een jongen met regenkleding en rugzak tegemoet. Ik schat hem 16 en groet. Geen pieterpadloper, denk ik, maar wie dan wel? Een stukje verderop als ik inmiddels een slingerbocht gemaakt heb, en hij een stukje teruggelopen, roept hij: ‘Kunt u mij helpen?’ Ik verhef mijn stem: ‘Waarmee?’ ‘Even een foto maken.’ ‘Okay!’ Ik loop naar hem toe. Blijkt hij in die paar minuten tijd een snoek gevangen te hebben. Hij probeert juist het haakje uit zijn bek te halen. Ik zie behoorlijk wat bloed. ‘Ga je ‘m terugzetten?’ Hij knikt. Op de vraag wat hier nu de lol van is, vangen en terugzetten, krijg ik geen antwoord, maar misschien wil hij ermee op de foto en die aan anderen laten zien. Ik geef ‘m een papieren zakdoekje om het slijm en het bloed van zijn handen te halen en dan maakt hij ook even een foto van mij.
Toen hij de snoek met het net in de stroom hield, het vervolgens langzaam onder de vis wegtrok, zwom die rustig weer het water in. Daar was hij blij mee. ‘Zo’n snoek kan niet lang op het droge’, had hij gezegd, toen ie een paar keer uit zijn handen glipte. Hij moest hem op een bepaalde manier vast pakken. ‘Want dit dier heeft enorm scherpe tanden.’
Hoe zou zo’n snoek zo’n traumatische gebeurtenis verwerken? vraag ik me af. Zal hij met even veel trek in een volgend visje bijten? Blijven zijn instincten gewoon hun werk doen? Of gaat hij misschien kunstvisjes en hun plek onderscheiden van echte visjes en hun plek?
De nieuwe schoenen van Timberland, die ik op de uitverkoop bij Perry Sport heb gekocht, lijken toch meer werkschoenen, waar je ook korte wandelingen mee kunt doen. Dat lees ik nu ook in reviews op het net. Na zo’n 10 tot 12 km, beginnen mijn voeten en benen de steun te zoeken, die deze schoenen niet geven en wordt het lopen zeer vermoeiend. Het is maar slap leer. Voorheen had ik Lowa’s, een stuk duurder, maar nu versleten en te klein geworden. Het is voor mij echter ook een hele tijd geleden, lang afstandwandelen en ik word er natuurlijk ook niet jonger op. Ik heb altijd platvoeten gehad en in meer of mindere mate last van vocht en spataders in de benen.
Toen ik bijna thuis was, heb ik ook nog wat stoms gedaan. Op die ronde stenen zitbanken op Vredenburg in Utrecht heb ik geknield om een statiegeld blikje te pakken. Ik had mijn rugzak om, helde iets over en voelde een steek in mijn knie. Ik heb even mijn reikwijdte geforceerd. Dom, dom, dom. Ik merkte pas thuis, dat er wat aan de hand was.
Lopend merk ik weinig, alleen bij bepaalde bewegingen en als ik een tijdje zit en weer opsta. De knie wordt ook wat dikker. Er is sprake van een pijnlijk drukpunt. En er ontstaat uitslag. Het jeukt, de knie wordt rood. Ik denk aan een slijmbeursonsteking.
Sowieso ben ik geradbraakt. Ik heb met tussenpozen de klok rond geslapen en ook in de namiddag de dag erna slaap ik weer urenlang. Conditie opbouwen vergt tijd, zullen we maar zeggen. Ik geef de Timberland-schoenen misschien nog een kans om goed op mij ingespeeld te raken. Ik hou nu eerst een aantal dagen noodgedwongen rust. Zo’n ontsteking kan in een aantal dagen weer wegtrekken. Ik hoop het maar, want ik heb wel weer zin in de volgende etappe naar Hardenberg.
Voor nu lijkt me telkens een dag wandelen ideaal, gevolgd door minimaal twee rustdagen om bij te komen, te reflecteren (ook over het bestaan) en te werken aan een boek. Dit is mijn manier van contact maken met de wereld om me heen! Ik beloof niemand een rozentuin, maar ervaringen uitwisselen doe ik graag. Zo wil ik wandelen, reizen en schrijven en ook ontmoeten.
Inmiddels hou ik mezelf in de hand, dat sluit een mogelijke God niet uit. Maar leven zal ik zelf moeten doen. Dat neemt God niet van mij over. Wilskracht en luisteren naar mijn lichaam sluiten elkaar ook niet uit. Wilskracht heb ik nodig om mijn lichaam soms de baas te zijn en mijn grenzen te verkennen. Maar luisteren is ook een eigenschap van mijn lichaam en mijn lichaam, dat ben ik zelf. 😉
Het is niet anders, ik weet niet zeker of de ontsteking vanwege een foute beweging op dat rondje op Vredenburg is of dat ie er sowieso aan het aankomen was. Hoe dan ook, ik hoop dat het meevalt. Maar ik heb nu wel weer even meer tijd voor andere dingen en dat is ook prima eigenlijk…
Op de dag dat mijn moeder 99 jaar zou zijn geworden vertrek ik eigenlijk om de hele etappe van Schoonloo naar Sleen te lopen, zo’n 24 kilometer. Ik zie er wel tegenop. Er is veel regen en onweer voorspeld en ik ben geen kwieke twintiger meer.
In de buurt van Schoonoord raak ik in gesprek met twee vrouwen uit Sittard. Ze zijn vroeg vertrokken en hebben hun auto daar neergezet. Ze willen voor de buien binnen zijn. Ze doen een halve etappe vandaag. De eerste druppels beginnen te vallen, zij ontdekken dat hun poncho’s in de auto liggen en versnellen hun pas. Ik blijf achter. ‘Tot ziens,’ zeggen ze. ‘Wie weet,’ roep ik terug in mijn snel opgerakeld Limburgs. Ik overweeg nog even met hun mee te gaan, maar de wil om de hele etappe te volbrengen is sterker.
Vanmorgen heb ik al zoveel mogelijk tempo gelopen. Dat is anderhalf uur goed gegaan.
Plotseling is het alsof ik met mijn rechtervoet in een naald stap. Een enorme pijnstoot. Ik ontlast de voet onmiddellijk, zoek een boomstronk, doe mijn schoenen uit, mijn sokken, sla mijn steunkousen om en houd een half uur pauze. Gelukkig is het nog droog. Daarna gaat het lopen weer. Heeft er misschien een zenuw bekneld gezeten? Er is nergens verder niets te zien of te voelen. Ik besluit het rustiger aan te doen. De enige rustplek met koffie ‘de tweelingen’ ben ik al drie kwartier voorbij. Dit is een bosetappe, je komt weinig bankjes tegen, geen schuilplekken en ook geen horeca meer.
Even later pauzeer ik in een plensbui op een afgeronde punt van een steen, terwijl de knallen soms hevig zijn. Het onweer is dichtbij. Daar zit ik dan, geen weg meer terug, niets, ik moet verder. Het weer maakt me wel wakker. Dat wel. Ik voel me helemaal aanwezig en alert. Uiteindelijk klaart het op. Ik doe mijn poncho uit en beland bij het monument voor de oprichters van het Pieterpad. Op een bankje zit een groepje naar de GP van Zandvoort te luisteren met behoorlijk hard geluid. Wat onwerkelijk, maar ik kan er ook om lachen. Ik vind het een mooi oprichtersmonument, het past in dit hunnenbeddenlandschap, ook mooi met zo’n groot stuk wei er om heen met enige tafelbankjes. Helaas begint het weer te regenen. Ik ga maar weer verder.
Later ben ik moe op een bankje gaan zitten en kijk ik hoe laat er nog bussen vertrekken uit Sleen richting Emmen-station, blijkt de laatste om 19.15 te gaan. Bus 29. Ik kijk op mijn mobiel. Dat moet haalbaar zijn. Doorstappen is dan wel het devies. Ik loop zoals ik begonnen ben. Het regent dat het giet. Ik let niet goed op de pijltjes en raak van het pad. Uiteindelijk ben ik de weg kwijt. Dan maar verder met google maps, zo rechtstreeks mogelijk. Gelukkig heb ook mijn paraplu bij me voor mijn mobiel, maar ik vergeet de app op start te zetten, waardoor het stipje dat aangeeft waar ik ben onnauwkeurig is. Ik blijf maar rondjes lopen. Ik word steeds zenuwachtiger, want zo schiet het natuurlijk niet op. Bij een kruispunt komt me gelukkig een meisje op mountainbike tegemoet. Ik ga op haar af. ‘Weet jij de weg naar Sleen?’ Zij drukt in de remmen en slipt bijna weg. ‘Ik kom van Sleen, maar dit mountainbikepad zou ik u niet aanraden. Ik ben niet van hier.’ Ze heeft een mooi en vreemd accent. Ze kijkt even rond. ‘Ik geloof dat u die kant op moet,’ zegt ze wijzend naar een groen met vers gras begroeid pad, ‘ja dat moet u hebben.’ Ik vertrouw en bewonder haar gevoel en bedank haar hartelijk.
En ja hoor op een gegeven moment doemt er een autoweg op. Hoi, de bewoonde wereld! Ik zit goed. Toch laat Google maps mij voor mijn gevoel een hele om lopen, maar okay als ik doorloop is het qua tijd te halen, het is nog een flink uur, geen tijd om nog dingen uit te zoeken. Ik krijg af en toe een krampscheut, maar als ik ontspan kan ik telkens weer verder. De schoenen, die ik heb zijn in ieder geval helemaal waterdicht. Ze passen zich doornat als ze zijn nu misschien eerder aan aan mijn voeten. Ik ontwaar twee bushaltes aan het begin van de snelweg, eentje rechtstreeks naar Emmen, niet meer over Sleen. Bus 21. Ik ben hier in Noord Sleen! Dat scheelt! Daar had ik me thuis nog even op georiënteerd voor een vrienden-op-de-fiets-adres. Er zijn er daar drie. Nu heb ik hier ineens de bus van zeven over zes, dankzij die omweg van google-maps. Zo zie je maar weer. Hij rijdt ook nog eens tot ergens laat in de avond. Mijn gezicht klaart helemaal op. Ik heb het gehaald!
Wat mijn moeder betreft ik heb vaker aan haar gedacht vandaag en lopend af en toe wat de lucht in geroepen. Door het dwangmatig korset dat ze aanhad kon ik haar niet liefhebben. Er was een muur tussen ons. Zij met haar etiquette, normen en gedragsregels en ik die iets anders verlangde. Ik dacht vaak dat ik door twee vaders opgevoed was, mijn vader en mijn vader door mijn moeder. Zelden of nooit nam zij het tegen hem op, voor ons of voor zichzelf. Uiteindelijk nestelde zij zich telkens weer in zijn mening.
Gelukkig, ik kijk er inmiddels doorheen. Jammer dat het zo gelopen is, dat zij niet in eigen kracht heeft kunnen staan. Dat wij niet het contact hadden dat ik verlangde. [Waarschijnlijk had zij dat ook liever anders gezien] Gelukkig, ik zie haar nu als persoon en lig niet meer met haar in de clinch.
Lopen loutert. Zo is ook de titel van een boek dat ik niet gelezen heb, maar voor mij werkt het zo.